Algemeen

Vergunning mestvergister aan de Botniaweg in Marrum wordt vooralsnog niet ingetrokken

De bestuursrechter heeft beslist dat het besluit van Gedeputeerde Staten om de vergunning voor een grote co-vergister aan de Botniaweg bij Marrum niet in te trekken in stand kan blijven. De rechtzaak was aangespannen door meer dan twintig omwonenden en de stichting Duurzaam Marrum die de vergunningen uit 2008 en 2011 achterhaald vinden.

Het gaat om een vergunning voor een jaarlijkse vergisting van 50.000 ton mest en 50.000 ton co-producten, wat per werkdag naar schatting meer dan 40 transportbewegingen zal meebrengen voor aan- en afvoer van grondstoffen en restproduct digestaat.

Marrumers zijn teleurgesteld over de uitspraak maar hielden wel rekening met deze gerechtelijke uitspraak. Na drie jaar kan een vergunning al ingetrokken worden, maar de vergunningverlener was in dit geval volgens de rechter niet verplicht om dat te doen. Ook het argument dat de vergunde activiteiten niet meer overeenkomstig zogenaamde 'best beschikbare technieken' zijn, vond geen gehoor bij de rechter.

Het feit dat de milieuvergunning in stand blijft, betekent gelukkig nog niet dat de biovergister er nu echt komt. Op dit moment zijn er voor zover ons bekend geen concrete plannen en als die er wel komen. Maar zolang de vergunningen er liggen, blijft de zaak toch als een schaduw boven ons dorp en de omgeving hangen en daarom blijven we proberen het bestemmingsplan aangepast te krijgen, laten Marrumers in een reactie weten. Voor realisatie is een gasleiding van enkele kilometers nodig en aankoop van grond en een drietal grondeigenaren willen daar niet aan meewerken. 

De subsidie staat op naam van Energiebedrijf Engie en vervalt waarschijnlijk dit jaar. Die heeft zich in september 2017 teruggetrokken uit het project en de oorspronkelijke initiatiefnemer Klaas Nijboer heeft het perceel aan de Botniaweg verkocht. 

Destijds is door de overheid is weliswaar medewerking aan het plan gegeven om Nijboer, die een mechanisatiebedrijf had, de mogelijkheid te geven om zijn bedrijf te verbreden, maar het mechanisatiebedrijf is  ter ziele. De bedoeling was dat het bedrijf een lokale functie zou vervullen met gebruik van mest uit de directe agrarische omgeving en gebruik van het restproduct digestaat door de akkerbouwbedrijven uit de omgeving. Inmiddels is duidelijk dat dit in de praktijk heel anders ligt bij zo’n industriële vergister en dat ook de duurzaamheid door lange transportafstanden van mest en digestaat behoorlijk onderuit wordt gehaald.

Bij de andere vergister op het bedrijventerrein Nieuweweg bij Marrum is bijvoorbeeld volgens medewerkers van dat bedrijf de dikke mestfractie afkomstig van kalvermesterijen op de Veluwe en gaat de dikke fractie van het digestaat vooral naar Frankrijk. Ook is er, anders dan voorgespiegeld, geuroverlast, waar met name medewerkers van de andere bedrijven op het bedrijventerrein last van hebben. 

Er zijn volgens Marrumers veel argumenten om niet nog een biovergister te willen. ,,Wij willen dit bij het nieuwe college van GS onder de aandacht brengen, want we zijn al anderhalf jaar verder sinds het besluit van het vorige college van GS om de vergunning niet in te trekken en de belangenafweging kan nu anders uitpakken. Ook wordt mestvergisting in het bestuursakkoord anders dan vier jaar geleden niet meer genoemd in de duurzame-energieparagraaf.''