Algemeen

YTSJE DE HAAN-GREIDANUS 100 JAAR

Dinsdag 7 juli werd Ferwerter Ytsje de Haan-Greidanus 100 jaar en zij vierde dat met haar kinderen, klein- en achterkleinkinderen. De tuin was versierd en er klonk draaiorgelmuziek. Het feest werd compleet toen zoon Hessel de accordeon pakte en beppesizzer Alette Yska de Haan het pierement mocht draaien.
Foto's © Bram Buruma

Ytsje Greidanus is op 7 juli 1920 geboren in Lioessens. Heit was ‘tsiismakker’ en zij werkte na de lagere school in de huishouding bij de schoolmeester en de bakker. Het was de tijd ook dat zij kunde kreeg aan Alle de Haan, waar ze mee trouwde en in 1948 verhuisden naar een eigen huisje in Hegebeintum. Na Hegebeintum vestigden ze zich in Ferwert en daar groeide het gezin op met vijf kinderen. Heit was ‘fersekeringsman’ en voor veel mensen in Ferwert en wijde omgeving een bekend gezicht als hij op de fiets langskwam om de premie te innen. Mem klaagde nooit, ook nu niet. ,,Sy fûn alles goed en dat is noch sa. Sy wie der altyd foar ús, gewoan in geweldige mem. Alles koe en alles mocht en it iten stie altyd op ‘e tafel. Ek as wy op sneon jûns let thúskamen út ‘e kroech, dan stie der noch sop, hinnepoatsjes as in karbonade foar ús klear.’’

Inmiddels zijn er negen ‘beppesizzers’ en er zijn twaalf achterkleinkinderen. Ze waren er dinsdag bijna allemaal bij op het feest mét natuurlijk tekeningen voor beppe. De jarige werd op haar favoriete bankje onder het afdak in de achtertuin tussen de buien door letterlijk in het zonnetje gezet om van al dit moois te genieten en draaiorgelmuziek met de voor haar zo herkenbare deuntjes uit vervlogen tijden.
Na het plotselinge overlijden van haar man in 1997, bleef de 100-jarige Ferwerter in de Camminghastrjitte en later aan de Meekmastrjitte op zichzelf wonen en voor zichzelf zorgen. Ook nu zien en horen minder wordt, gaat dat met de buurtzorg en hulp van de kinderen allemaal nog net en eigenlijk zou iedereen zich mogen wensen om op deze manier oud te worden.
De enige keer dat mem in haar lange leven naar het ziekenhuis moest, was voor nieuwe heupen, vertelt zoon Hessel. ,,Fierder hat mem miskien wolris in pear asperyntsjes hân, mar dat is it dan ek wol. Ik tink dat sy net iens bekind is by de húsdokter.’’
Nu de gezondheid haar nu dan toch steeds meer in de steek laat, lukt tijdverdrijf niet meer met scrabble, puzzelen en de krant lezen, maar eenzaam is de eeuweling eigenlijk geen moment en de televisie staat altijd aan om vooral niets te missen. ,,It wurdt allegear wat lestiger, mar der giet gjjn dei foarby dat der net ien by har del komt, ek mei alle beperkingen fan de lêste moannen fanwege koroana. Miskien dat der wyks wol fyftich minsken by mem oer de flier komme.’’
Volgens zoon Johannes de Haan is het geheim dat mem zich ook nu niet om alles en iedereen druk maakt. Of zoals zij dat zelf altijd zegt: ,,It giet sa’t it giet en ik lit it mar oer my hinne komme.’’