Algemeen

Maandag 28 december was het 60 jaar geleden dat Gep Snijder en Maaike Hoekstra elkaar het ja-woord gaven. De Hallumers hadden dit zo graag willen vieren met hun vier kinderen, de 13 kleinkinderen en tien achterkleinkinderen. Het feest zit er deze week niet in en ze kunnen alleen maar hopen dat het volgend jaar alsnog kan als al die lastige maatregelen en beperkingen van nu aan de kant zijn.
Foto: Bram Buruma  www.sawnstjerrennijs.nl 

Al vóór de kerstdagen was er een schriftelijke felicitatie van de secretaris van het koninklijk paar Willem-Alexander en Maxima, maandag kwam wethouder Jouke Douwe de Vries namens de gemeente Noardeast-Fryslân langs op de Grienedyk in Hallum langs met bloemen en nog veel meer felicitaties stromen daar deze dagen binnen. 
Gep (Gerben) Snijder en Maaike Hoekstra hadden ruim vijf jaar verkering. Samenwonen was er in die tijd niet bij en het jonge stel trouwde in de van 1960, toen er een huurwoning vrij kwam aan de Sythiemastrjitte in Hallum en verhuisde vijf jaar later naar de Grienedyk.
De herinneringen gaan terug naar de jaren dat de geboren Bilkert Gep Snijder liefst zo vaak mogelijk van Ouwe Syl naar Hallum fietste om zijn ‘moaisy’ te treffen, de boerendochter die hij ruim 65 jaar geleden ontmoette in Berltsum. Eerder scharrelde hij ook wel, maar maakte op last van heit en mem de verkering uit omdat hij in hun ogen nog te jong was. ,,Mar je gienen de net tsjinyn, je dienen wat heit en mem seinen.’’
Met Hallumer Maaike Hoekstra was het liefde op het eerste gezicht. Zij woonde in de ‘middle of nowhere’, groeide op in de boerderij aan de Noardermiedwei, die toen een kilometer vóór Tergrêft nog doodliep. Maaike was de jongste van vijf kinderen en moest thuis van jongs af mee aanpakken. ,,Wy moasten as bern alle dagen fiif kilometer nei skoalle yn Hallum hinne en wer rinne’’, vertelt ze. Na de lagere school ging Maaike naar de huishoudschool in Dokkum. Ze moest dan ’s morgens van huis uit eerst een kilometer modderreed langs, dan met een bootje bij Tergrêft de Dokkumer Ie over en vervolgens op de fiets naar Dokkum. Liefst had Maaike na de huishoudschool verder geleerd, maar naar de Mulo in Ferwert mocht ze niet van heit en mem. ,,Ik moast nei skoaltiid thús helpen mei it melken en yn ‘e ûngetiid. Dat wie neffens heit en mem belangriker as trochleare en wy fûnen dat ek mar hiel gewoan. Mar ik ha in moaie jeugd hân en alles kaam ús letter wol fan pas.’’
Gep Snijder herinnert zich hoe in de verkeringstijd ’s avonds om tien uur bij de Hoekstra’s het licht uit ging en hij naar huis moest omdat zijn ‘faam’ al om vier uur weer onder de koeien moest. Zelf werkte hij na de lagere school eerst bij een bakker, werd daarna servicemonteur voor landbouwvoertuigen en later autoverkoper, tot hij aan huis een eigen assurantiekantoor begon en in 24 jaar als tussenpersoon bekendheid kreeg in deze regio. Veel Hallumers kennen Snijder ook uit de tijd dat hij zich inzette voor onder meer de feestcommissie, de skeelertocht en ringrijderijen. Als vertegenwoordiger van het CDA zat hij in de gemeenteraad van Ferwerderadiel, maar haakte al gauw af omdat hij als politicus niet altijd mocht zeggen wat hij dacht.
Het echtpaar woont nog op zichzelf en hij heeft het ruime huis er eigenhandig op ingericht dat ze daar nog lang kunnen blijven wonen. Het geloof speelde altijd een grote rol binnen het gezin. Beiden maakten jarenlang deel uit van de kerkenraad en tot op de dag van vandaag zijn ze contactpersoon voor de plaatselijke protestantse gemeente.
Gep Snijder weet nu dat hij door hartklachten af en toe een stapje terug moet doen. Dat geldt ook voor zijn vrouw, die door een longgaandoening en borstkanker beperkt wordt in haar bewegingen. Maar de Hallumers klagen niet. Ze willen vooral van het leven genieten, zoals zij dat al die jaren al samen doen. Achter het huis lopen kippen en koeren duiven, er staat een camper en liefst trekken ze er komende zomer weer op uit, ook al zijn de vakanties nu niet meer in Amerika, Israël, Canada, Polen, Turkije en Tsjechië. ,,Wy hawwe der sa al mear as 60 jier echt fan genoaten en dogge wat wy no tegearre noch kinne’’, klinkt het.